Schrijfopdrachten

Hier komen de schrijfopdrachten. Maak hiervoor een eigen topic aan.

Opdracht 1

Je zit net op Zweinstein. Je hebt je eerste spreuken geleerd (flipendo en mucus ad nausem). Je wil naar de Zwerkbalwedstrijd gaan, maar voordat je er bent komen er een paar Zwadderaars aanlopen. Opeens zie je allemaal flitsen die op jou afgaan. Ze lopen naar je toe om nog meer toe te slaan. Vertel wat je doet in minimaal 50 woorden.

Opdracht 2

Je broer zit ook op Zweinstein. Hij is veertien jaar oud en zit in het Zwerkbalteam. Hij moet vandaag spelen en natuurlijk winnen. Natuurlijk kijk jij ook bij de wedstrijd. Vertel wat er gebeurt in minimaal 200 woorden.

Opdracht 3

Vandaag is er weer een bijeenkomst van de duelleerclub. Natuurlijk ga jij er ook weer heen. Opeens gaat de deur dicht en roept de leraar je naar voren om een duel te doen. Jij gebruikt expelliarmus. Maar daarvoor moet je die spreuk eerst nog gaan leren. Vertel in minimaal 300 woorden hoe je expelliarmus leert. Dat leren van de spreuk is gewoon de opdracht. Daarna moet je in minimaal 100 woorden vertellen hoe je gaat vechten.

Opdracht 4:
Na een half jaar op Zweinstein te zitten, begin je steeds meer het kasteel te verkennen. Je maakt een deur open, en opeens schiet er iets uit de ruimte waarvan je de deur open hebt gemaakt. Het blijkt dat je Foppe hebt ontmoet. Snel trek je je toverstaf, en vuurt spreuken af. Opeens kom je een schild van Zweinstein tegen, en gebruikt hem tegen Foppe, die knalbombons gooit. Gebruikt het schild om je te beschermen, terwijl je Foppe hard aanpakt door spreuken af te vuren.

Woorden: 200
* Je moet Foppe verslaan

Opdracht 5:
Het is een zonnige zondag. Je zit samen met je vrienden met een snaai te spelen. Opeens vliegt de snaai over het meer. Snel pakken jullie je bezem, en gaan achter de snaai aan.

Woorden: 100
* Je moet de snaai pakken

Opdracht 6

Je hebt examen gedaan, en je bent weer op school. Het is je tweede jaar. Zoals gebruikelijk worden er weer mensen gesorteerd. Vertel hier wie er zijn gesorteerd, hoe dat ging, en in welke afdeling. Minimaal 100 woorden.

Opdracht 7
Je bent het helemaal zat op school. Je word gepest. Vol lef steel jij een Tijdverdrijver, en gaat er mee het verleden in. Tot je grootste ergernis kom je niet meer terug. Vertel wat je doet en wat je beleeft. Minimaal 500 woorden.

Opdracht 8

Je zit lekker je huiswerk te maken onder een boom bij het meer. Opeens komt er een uil aan gevlogen. De uil komt je bekend voor. Hij heeft een pakje bij zich. Het blijkt een medaillon te zijn. Je doet hem om, en dan word je aangevallen door Zwadderaars. Vertel hoe je medaillon je spreuken versterkt. Minimaal 100 woorden.

Opdracht 9

Het is tijd voor je les geschiedenis. Je voelt je fit, maar je hebt echt helemaal geen zin om de les te volgen. Je gebruikt een spijbelsmuldoos. Vertel hoe je die gebruikt in minimaal 100 woorden.

Opdracht 10

Je bent nu aan het einde van je tweede jaar. Vertel hoe je examen doet in minimaal 50 woorden per examen. Je moet de volgende examens laten voorkomen: Astronomie, Verweer, Bezweringen, Gedaanteverwisseling, Toverdranken.

Opdracht 11

Je zit lekker in de trein, te wachten todat jullie op school zijn. Opeens komt de trein tot stilstand, en word het koud en donker. Vertel in minimaal 100 woorden wat er allemaal gebeurt en WIE of WAT de trein binnen komt.

Opdracht 12

De sorteerceremonie. Een gebruikelijke gebeurtenis die elk jaar plaatsvind. Behalve dit jaar. Maar waarom? Vertel in minimaal 300 woorden waarom er geen sorteerceremonie is dit jaar.